Deventer Voetbal sprak ruim 2,5 uur met de huidige trainer van Go Ahead Eagles. Zijn voetbalverleden en trainerscarrière kwamen natuurlijk voorbij. Jack de Gier sprak openhartig over de ontwikkeling van zijn team, het negativisme, maar ook over de mogelijkheden. We leerden Jack kennen als een gedreven persoonlijkheid die serieus met zijn vak bezig is, van beetje rebel met weelderige haardos, tot rustige persoonlijkheid met grijze haren in Deventer…
Als ‘enig’ kind straat-voetbalde Jack de Gier altijd achter de kerk van zijn woonplaats Schijndel: “Ik was een echte voetbaljongen, van kinds af aan al”, mijmert Jack ontspannen op zijn stoel. We zitten in de persruimte in gebouw ‘Larenstein’ en Jack nipt wat aan de warme koffie: “Veel vriendjes konden beter voetballen dan ik, maar ik maakte de goals en kon mij goed weren tegen de grote jongens.” Zijn pa was zijn trouwste supporter en hij zag zoonlief op 17-jarige leeftijd debuteren in het eerste van Schijndel: “Uit bij ‘Nooit Gedacht’ in Geffen. Ik maakte bij de A-jeugd 50 tot 75 goals per jaar en mocht dat seizoen regelmatig invallen.” Door die vele goals kwam Jack in het vizier van Den Bosch en Willem II: “Destijds waren er geen opleiding circuits als nu, maar B-teams die bestonden uit semi profs en jongens uit de regio en daar had ik geen zin in.” In een oefenduel maakte hij dermate indruk dat een profcontract in het verschiet lag: “Binnen een kwartiertje maakte ik er twee en toen was het voor hun wel okay.” Jack koos voor Den Bosch waar hij full prof kon worden: “Mijn vader had gezegd, ga lekker voetballen en als het mislukt ga je weer werken als loodgieter”.
…hij dacht dat hij met mij als spits
kampioen kon worden
Al snel werd de rebelse Jack vergeleken met Hans Gillhaus, want ook de
voormalige Den Bosch spits was niet al te groot en kon goed springen: “Ik zocht
het contact altijd als spits, in het derde seizoen achter Louis van Schijndel
maakte ik er 23 als nummer 10.” Want Jack was niet altijd de nummer negen: “Ben
zelfs begonnen als keeper in de jeugd, want dat vond ik leuk, aansluitend vaak
op het middenveld gespeeld en dus bij Den Bosch ook op 10.” In zijn derde jaar
brak Jack echt door, maakte 23 competitietreffers en 10 in de beker: “We
haalden zelfs de finale en ik was genomineerd als beste speler in de eerste
divisie samen met Arthur Numan en Ton Cornelissen.” Daardoor kwam het
ambitieuze Cambuur: “Rob Baan kwam met het verhaal dat hij met mij als spits
kampioen kon worden en in dat eerste seizoen lukte dat ook.” In het eerste
seizoen in de eredivisie handhaafde Cambuur zich knap: “Het derde seizoen was
erg teleurstellend voor mij, ik raakte voor de eerste (en overigens ook laatste)
keer geblesseerd. Toen ik weer fit was speelde ik met Mrkela en Meijer, maar
was het gat te groot geworden om nog te overbruggen”. Cambuur degradeerde en Go
Ahead Eagles betaalde in 1994 maar liefst 850.000 gulden voor Jack: “Het was
een mooie periode geweest, drie jaar Den Bosch, drie jaar Cambuur, tussentijds
op proef bij Everton en St. Etienne”.
…boefjes allemaal
Jack kijkt ontspannen terug, zit dwars op de stoel en pielt wat met zijn
roerstaafje terwijl de 51 jarige oefenmeester weloverwogen antwoordt: “Dat
waren enorme bedragen in die tijd, maar daar was ik niet mee bezig.” Jack
herinnert zich de tijd in Deventer nog goed met Henk ten Cate als trainer, het
voelde direct vertrouwd: “Ik had al snel een huisje hier gekocht aan de
Ceintuurbaan, op de hoek Van Marlestraat tegenover IJsselstreek destijds.” Maar
Go-Ahead, want zo benoemd Jack zijn huidige en toenmalige werkgever constant,
bivakkeerde gevaarlijk onderin de eredivisie: “Ten Cate werd ontslagen en onder
Ab Fafié hebben we ons gehandhaafd via de na-competitie.” Moeiteloos somt Jack
twee van de drie tegenstanders op: “VVV, AZ en eeeuuh…, maar alle zes duels
gewonnen!” Excelsior was de derde in de poule: “Uit bij AZ hadden wij ons weer
verzekerd van een jaar eredivisie, dat staat mij nog goed bij met een Marco
Heering in bloedvorm.” Jack mijmert verder terug in de tijd: “Een mooi jaar, zo
speelden we 2-2 tegen Feyenoord thuis, een mooi seizoen voor mij ook.” Jack
somt verscheidene namen op: “Valk, Hulshoff, Schenning, Verhagen, Michels;
boefjes allemaal.” Maar ook namen als Hiele en Rorije worden gezamenlijk
benoemd en Jack vult aan: “Lloyd Kammeron mijn concurrent… Decheiver kwam nog
in de winter.” Aan de grijns van de trainer te zien had hij een mooi jaar
beleefd: “Sikora, klein mannetje op de fiets, maar ook Dwight Lodeweges als
assistent en Martin Koopman die actief was binnen de club.”
…ik hoefde niet zo nodig weg
Jack werd gehaald als type Van Kooten, destijds trainer bij NEC: “Werd ik inderdaad mee vergeleken destijds, dat wilde ik ook graag”. Maar het duurde ‘slechts’ een jaar toen ‘Jack the Ripper’(zoals Jack liefkozend in Deventer werd genoemd) naar Tilburg vertrok: “Ze wilden mij echt dolgraag hebben, betaalden 1,5 miljoen gulden, terwijl ik niet zo nodig weg hoefde hoor.” Maar het verhaal van Theo de Jong en Martin van Geel was ambitieus en dat bleek ook al snel bij Willem II: “Stam, Van Gastel en Stewart, we hadden een geweldig elftal waarmee we in de winter derde stonden”. Maar de grote clubs kochten in de winter de sterren en de club uit Tilburg zakte terug naar de middenmoot: “In de tuin aan de Ceintuurbaan heb ik nog met PSV gesproken, Tonnie Bruins Slot vertelde dat PSV een ‘pinch-hitter’ zocht achter De Bilde en Nilis. Maar na twee weken koos de toenmalige trainer Advocaat voor een lange Zweedse of Deense spits” (red:Eidur Gudjohnsen). Jack was, naast clubtopscorer in Tilburg, beste speler van het seizoen, maar in het derde jaar werd het minder: “Onder Co Adriaanse was dat, hij paste niet echt bij mij. Al heb ik er daar later wel spijt gekregen van dat ik destijds niet naar hem geluisterd heb.” Adriaanse vertelde Jack namelijk dat de rebelse spits niet wilde wat Adriaanse voor ogen had voor hem, hij zag in hem één van de beste spitsen waarmee hij gewerkt had tot dat moment: “Ik denk dat er meer in had gezeten vertelde Adriaanse; ik was wat te zwaar, kon niet mee met de intensiteit van de training”, koppige Jack had daar geen zin in op dat moment, “Ik dacht dat ik er genoeg aan deed terwijl hij vond dat ik er niet alles aan deed.” Jack forceerde een breuk en kwam uit in België.
…mijn zoontje miste ik want ik was
alleen in Schotland
Het roerstaafje is gebroken, maar Jack friemelt er behendig mee verder, terwijl
hij is gaan verzitten vertelt hij bevlogen: “Onder Gerets was Lierse kampioen
geworden, maar het was allemaal geen succes in België.” De trainer; Jos
Daerden, werden ontslagen. “Het systeem van de nieuwe coach, Walter Meeuws,
paste niet bij mij, daarnaast nam Meeuws ook nog eens zijn eigen spelers mee en
toen ben ik naar NEC gegaan.” Jimmy Calderwood wist van zijn situatie: “Zijn
spits scheurde de kruisbanden en hij haalde mij terug. In eerste instantie
verhuurd en later overgenomen en dat duurde weer drie jaar.” Maar het
buitenland bleef trekken aan de spits uit Schijndel: “Jimmy was tussentijds
naar Schotland vertrokken waar ze een type voetbal spelen wat ik graag wilde
spelen.” Jack meldde zich stiekem ziek en vloog naar Schotland: “Meteen een
huisje uitgezocht en een korte, maar fantastische tijd meegemaakt.” Toch kijkt
Jack er met spijt op terug: “Dunfermline kocht mij voor 850.000 gulden en FC
Twente bood halverwege het seizoen 1,3 miljoen gulden.” Veel geld voor een club
die het financieel lastig had: “Ik had wel het idee dat ik daar op mijn plek
was, het begon net te draaien met ook de nodige goals.” Jack twijfelde lang en
woog zijn opties af: “Ik heb twee uur lang buiten gezeten in de vrieskou, mijn
zoontje miste ik want ik was alleen in Schotland. Ik was ondertussen 32 terwijl
ik goed kon verdienen voor twee jaar in Enschede.” FC Twente willigde alle
eisen in van Jack die daarmee terugkeerde naar Nederland. “Begon daar direct
wel aardig, maar uiteindelijk onder Vandereycken speelde ik niet.” Jack was
ondertussen 33 en speelde aan het einde van dat seizoen mee in een oefenduel:
“Dat was in Geesteren waar ik mijn achillespees scheurde, waarmee mijn mogelijke
overgang naar De Graafschap niet doorging en het direct het einde van mijn
carrière betekende…”
…zet Jaap Stam maar rechtsback
De spits behaalde in zijn carrière een behoorlijke moyenne van 1 op 3: “De derbygoals staan mij het meeste bij, tegen Vitesse met NEC, maar ook mijn vele bekerdoelpunten,” Jack heeft er zo’n 50 gescoord, echter worden die nooit meegenomen in de statistieken: “Bekerdoelpunten zijn wel erg beslissend, zoals die bij AZ uit in de halve finale…” In een elftal welke Jack samenstelt staan mooie namen waarmee de spits van weleer ooit samen voetbalde:
Joonas Kolkka Pieter Huistra Marco Heering
Patrick Pothuizen Ian Ferguson Jean-Paul van Gastel
Nico van Kerckhoven Eric van Meir Sammi Hyypiä Jaap Stam
Stanley Menzo
Jack spreekt grotendeels in de derde persoon en ondersteund zijn hoofd met zijn vuist als hij vele namen opsomt: “Zet Jaap Stam maar rechtsback en Skerla, Stewart.., er waren zoveel goede voetballers.” Jack was in Enschede al begonnen met de trainerscursus: “Voetbal trekt je dan, het was voor mij gewoon een ontdekking. Bij SVZW was ik speler / assistent-trainer waarna ik bij NEC, via de commercie, in de scouting terechtkwam.” Bij NEC kreeg Jack de kans door te schuiven naar Jong NEC: “Je wint een paar wedstrijden en ik vond het leuk om op het veld trainingen te geven, dat deed mij besluiten TC1 te gaan halen.” Tussentijds werd Jack assistent bij het eerste en hem bekroop het gevoel: “Wat die hoofdtrainer kan, kan ik misschien ook wel…” Jack kende het geluk dat hij direct werd toegelaten voor de cursus betaal voetbal: “Toen stage gelopen bij Willem II, Blauw-Wit Amsterdam gaan trainen, als assistent terug bij NEC en toen Jong NEC.” Jack trainde aansluitend OSV Amsterdam waarna dé kans kwam in 2015: “Almere ja, het was dé kans voor mij om echt hoofdtrainer te worden.”
…je wordt wat ouder en wijzer, ook rustiger
Jack was van rebelse uitgaansjongen, die Amsterdam als uitlaatklep kende, veranderd in een rustige persoonlijkheid: “Mijn moeder zei altijd, je bent eigenlijk een in Brabant geboren Amsterdammer. Uitgaansgelegenheid ‘La Bastille’ op maandagavond vond ik geweldig.” Uiteindelijk is Jack ook met een Amsterdamse getrouwd: “Daar ligt wel mijn hart.” Met de jaren komen niet alleen de grijze haren: “Je wordt wat ouder, wijzer en ook rustiger.” Stappen kent tegenwoordig een andere invulling: “Uit eten, wijntje met vrienden. Ik zit als trainer ‘s morgens om 6 uur in de auto, dan kan ik niet tot 4 uur in de stad hangen.” Jack was plots trainer en keek best naar anderen, maar behoudt altijd een kernwaarde: “Voor een mens is het belangrijk dat hij zichzelf kan zijn, want dan kan je ook het best presteren, het beste uit jezelf halen.” Buiten afspraken, normen en waarden vindt Jack het belangrijk dat een speler zichzelf is. Dat geldt voor de trainer De Gier natuurlijk ook en hij voelde zich als een vis in het water bij Almere, zijn eerste klus als hoofdtrainer.
…en was ik ook blij dat ik er van af
was
“Daar kon ik echt mijzelf zijn, heb er dan ook 2,5 jaar echt heerlijk gewerkt,
samen met onder meer mijn ‘rechterhand’ Marco Heering, stap voor stap
gegroeid.” Jack kende een bliksemstart in Almere: “Het eerste seizoen was
bizar, we wonnen direct een periodetitel.” Elk jaar kwamen er meer punten, een
beter doelsaldo en van 600 naar uiteindelijk 2400 toeschouwers: “Er was een
enorme groei ontstaan, jammer dat we nét niet gepromoveerd zijn tegen De
Graafschap in de finale… Dat was een kroon geweest op die periode, dan was ik
ook niet weggegaan.“ Want zijn oude club NEC kwam: “Met een contract van drie
jaar, een aanbieding waar veel vertrouwen uit sprak, we zouden gaan bouwen aan
het nieuwe NEC…” Jack ’s doorlopende contract bij Almere werd afgekocht: “Ik
was eigenlijk nog niet klaar, maar op dat moment trok NEC, al had ik er meer
van verwacht.” Misschien trok bij Jack wel het vertrouwde van de club uit
Nijmegen, immers bij Almere had hij zonder echte druk rustig kunnen bouwen.
Eenmaal terug naar Nijmegen, in een vertrouwde omgeving, voelde misschien wel
lekker voor jou? “Klopt absoluut, maar dat is misschien juist ook wel het
nadeel geweest als ik terugkijk.” Het is competitieduel nummer 8 als Go Ahead
Eagles op bezoek komt in Nijmegen: “Die hadden we moeten winnen om bovenaan te
komen. Maar het werd 1-1 en de week er na in Almere verloren we met 1-0
waardoor Almere bovenaan kwam.” Vanaf dat moment zag de wereld er plots anders
uit: “Alles was negatief, intern was er onrust, vielen er ontslagen en ik
voelde dat ik de volgende zou zijn…” In de winterstop werden er wat spelers
gehaald waardoor NEC negen duels ongeslagen bleef, maar er volgden drie
nederlagen op rij: “Toen was het voor mij klaar en was ik ook blij dat ik er
van af was, want elke ochtend dacht ik, waar begin ik aan…” Het goede gevoel
ebde weg en vanaf 2 april 2019 zat Jack thuis: “Bootje gekocht met een
vishengel en via mijn achtertuin ging ik de Weespertrekvaart op om na te denken
wat er gebeurd was…”
…toen Stegeman aangaf te vertrekken
naar Zwolle werd ik direct benaderd
Jack heeft een been half onder zijn billen geschoven, oogt ontspannen en glimt
van trots als het hoofdstuk ‘Go-Ahead’ (zoals hij het zelf uitspreekt)
aanbreekt. “Ik heb wel voorkeuren voor de volksclubs, clubs waar ik ook voor
gespeeld heb. FC Den Bosch had interesse, Cambuur is ook zo’n club en Go-Ahead
natuurlijk.” Het ging plots heel snel: “Go-Ahead had niemand verwacht, maar
toen Stegeman aangaf te vertrekken naar Zwolle werd ik direct benaderd.”
Dinsdag was de dag van ‘RKC thuis’ en op Hemelvaartsdag zat Jack bij Hans de
Vroome aan de keukentafel: “Daar heb ik, met de clubleiding, een uurtje of
vijf in het geheim gesproken.” Toch werd De Gier pas veel later
aangesteld als nieuwe coach: “Ik zat in de afwikkeling van NEC, was namelijk op
non-actief gesteld.” De Gier wilde graag dat NEC een groot deel van het
3-jarige contract zou respecteren: “Ik moest er eerst met NEC uitkomen, daar
heeft Go-Ahead mij de tijd voor gegeven.” Toen Jack op vakantie was in
Griekenland is het uiteindelijk allemaal afgewikkeld: “Als ik er niet uit kwam
met NEC had ik gewoon twee jaar thuis moeten blijven. Dus echt bemoeien met het
aankoopbeleid kon ik niet, omdat het niet zeker was of ik wel coach zou gaan
worden in Deventer.” Er was echt wel informeel contact met de Vetkampstraat:
“Mij is wel gevraagd hoe ik zou willen spelen en wat ik vond van de huidige
selectie, hoe ik stond in de spelers die weggingen.” Een lastig verhaal voor de
coach die de spelers niet kende: “Paul, Marco en Kick zijn prima
beleidsbepalende mensen die een selectie neer kunnen zetten. De eerste week van
de voorbereiding zou zelfs gewoon opgestart worden als ik er nog niet uit zou
zijn met NEC.” Maar de 51 jarige Brabander liet het niet zover komen en trok
zelf de stoute schoenen aan: “Het kwam in een stroomversnelling toen ik Wilco
van Schaik (red. Algemeen directeur van N.E.C.) had gebeld en hem had gevraagd
niet haatdragend te zijn naar elkaar en het goed op te lossen.” Jack legde uit
van zijn kans bij Go Ahead Eagles en de naderende deadline: “Die liep op die
bewuste dag af, dus dat laatste belletje was echt ‘do-or-die.’” Jack wilde dolgraag
in Deventer aan de slag dus stelde een compromis voor: “Ik gun NEC het beste,
zij mij ook”, dat blijkt ook wel na de bekerwinst op Twente als zijn telefoon
propvol zit met berichten uit dat het Nijmeegse ‘kamp’.
…als het mij niet lukt heb ik pech
gehad
Jack legt zijn handen in de nek en tapt af en toe met zijn voeten op de grond: “Er
zijn best wel mensen die tegen mij gezegd hebben dat er niks te winnen valt,
het een trainerskerkhof is. Dat het risico aanwezig was dat ik in oktober al
weer op straat zou staan.” Want Kick Maatman had het al eens fijntjes
toegelicht op onze Deventer Voetbal-site; de wedstrijd tegen RKC heeft veel
schade aangericht: “Absoluut, daarnaast moest er een nieuwe ploeg worden opgebouwd
en is het verwachtingspatroon is hoog.” Maar Jack zijn besluit stond vast, hij
wilde naar Deventer! “Ik wil naar Go-Ahead, en als het mij niet lukt heb ik
pech gehad, dan zou ik twee keer achter elkaar snel op straat staan, maar zo
zie ik het niet.” Jack heeft een rotsvast vertrouwen in de club: “Ik heb destijds
een goed gesprek gehad. Ik krijg een staf waar ik mij heel prettig mee voel,
geen mensen die aan mijn stoelpoten zagen.” Dat laatste is logisch na zijn
ervaringen in Nijmegen, zijn vrouw wist immers als geen ander hoe zwaar Jack
het gehad heeft: “Ze zei recent nog: van die tik is Jack pas een maand, hooguit
twee maanden terug hersteld…” Jack was afstandelijk en was thuis ook een ander
mens: “Je wordt ontslagen bij de club waar je heel graag trainer wilt worden,
het is mislukt. Prima, ben ook verantwoordelijk.” Hij mocht dan wel een goed
gevoel hebben vanaf het eerste gesprek in Twello, maar zijn start was haperend
met enkele weken ziekte in de voorbereiding: “Ik heb met koorts op veld
gestaan, uiteindelijk naar huis gestuurd en een dag of zeven niet op de club
kunnen komen.” Uiteindelijk gaat het goed met Jack, de uitslagen van eind
augustus onderstrepen dat ook: “Dat neem ik ook mee, daarmee ben ik gegroeid
naar waar we nu zijn.”
…ik vind dat we, met vlagen, te negatief beoordeeld worden
Even kijkt Jack om zich heen, even uit de focus van het verhaal. Iemand stapt namelijk
de ruimte in en excuseert zich aansluitend. Met een vriendelijke knik
beantwoord Jack het, ondertussen nadenkend en grijnst dan weer als hij, met
gepaste trots, zijn verhaal vervolgt. Jack voelt zich overduidelijk op zijn
gemak na de tumultueuze periode bij NEC en het stotterende begin in Deventer
waar de resultaten in eerste instantie nog wel uitblijven. “Ik zag al snel dat
we hier een groep hebben waar veel rek in zit. Bepaalde spelers waren
natuurlijk geblesseerd of zouden later aansluiten.” Jack komt dan ook uit bij
de vele spelers die weinig hadden gespeeld het seizoen hiervoor: “Lieftink,
Rabillard, Mertens, Veldmate geblesseerd geweest. Brito en Ngombo sloten pas
later aan en ontbeerden ritme.” Jack vertelde in de pers direct al dat het wel
moest gaan groeien: “Ook tegen de jongens heb ik gezegd dat de basis na een
wedstrijd of zes wordt gevormd, daar moeten ze dan bij zitten.” Uiteindelijk
probeert de staf het te kneden tot een team wat doorgroeit: “Als het goed is
kom je dan in een prestatiefase terecht en daar zitten wij nu eigenlijk in.”
Ook een fase waarin er zich een vast team heeft gevormd: “Daar zitten ook
jongens bij die het daar best moeilijk mee hebben, maar hun rol wel accepteren
en zich binnen de groep positief blijven opstellen.” Daardoor kan het team,
zoals tegen FC Twente, ook een unieke prestatie neerzetten. De Eagles zijn nu
18 duels op rij ongeslagen. Maar onderweg is er ook ontevredenheid: “Daar heb
ik best veel moeite mee, want ik vind dat we, met vlagen, te negatief
beoordeeld worden…” Jack probeert hier zijn team tegen te beschermen: “Ik zeg
altijd tegen de jongens: Wij moeten onverstoorbaar door blijven gaan met wat we
doen, dan komen de resultaten, dat kan niet anders…” De wond van de verloren
play-off finale komt weer naar boven: “We hebben te maken met die erfenis. Daarnaast
de vele nieuwe spelers die gehaald zijn, de stroeve seizoenstart door jongens
die later aansloten.” Maar ook het gemis van zijn aanvoerder was cruciaal:
“Veldmate was lang geblesseerd, is nu belangrijk evenals het wedstrijdritme van
diverse spelers dat nu beter wordt.” Ook valt de naam Stegeman nogmaals: “Nu
dus een hele andere trainer voor de groep, dat is ook niet voor iedereen
eenvoudig.” Buiten de wond en het negatieve gevoel weet de oud-spits als geen
ander dat een promotie ook consequenties zou hebben gehad bij diverse jongens:
“Ik kan mij voorstellen dat zij op eredivisie niveau hadden kunnen spelen, dit
misschien wel hun laatste kans daarvoor was geweest. Voor sommigen misschien
wel een verdubbeling van hun salaris zou hebben betekend.”
…ik zie weinig teams in de eerste
divisie die beter zijn dan wij
Jack legt zijn gebroken roerstaafje weg en verzit even voordat hij vervolgt: “Wij
moeten wel beseffen dat wij dingen beter moeten doen, dan moet je wel geloof houden.
Ook bij elkaar blijven als we een keer een tegenslag hebben, dan moeten we niet
alle kanten op vliegen.” Jack probeert te onderstrepen dat hij zijn team iedere
week een stukje beter ziet worden, maar van buitenaf is dat niet altijd zichtbaar.
We confronteren hem met wedstrijden die erbarmelijk waren, gewoon niet om aan
te gluren… Jack reageert bevlogen als het gaat om de media die hem en zijn
groep soms met een te hoog verwachtingspatroon tegemoet treden: “Maar dit is
ook 1e divisie, we zijn geen Liverpool of Barcelona! We hebben
spelers die zich moeten ontwikkelen, we hebben spelers die fouten maken, we
hebben spelers die 50/50 wedstrijden spelen.” Toch laat Jack zich beïnvloeden:
“Wij proberen te voetballen en toch zijn we sommige wedstrijden thuis bewust
wat opportunistischer aan het spelen om het publiek wat meer achter ons te
krijgen. Alleen moeten we wel bij ons zelf blijven, we moeten proberen te
spelen naar de kwaliteiten van de spelers.” Jack is een persoonlijkheid waarbij
het glas altijd halfvol is: “Ik zie namelijk wel de groei, in vastigheid, in
stabiliteit van deze vaste basis.” Jack neemt ons mee in zijn zienswijze: “Als
Berden uitvalt speelt Edqvist, Lucassen als Mertens uitvalt. Zo houd je alle
jongens tevreden, ga je ook groeien, ook de jongens aan de ‘onderkant’.” Jack
refereert ook aan Jong-Go Ahead Eagles dat zich ongeslagen plaatste voor de
kampioenspoule: “Ook daar zie ik echte groei, daar worden we elke week beter”.
Jack is nog niet klaar en haalt de saaie wedstrijden nogmaals aan: “Als we geen
resultaat halen, je speelt gelijk of een saaie wedstrijd, wordt dat niet
ondersteund door de ‘buitenwacht’. Maar wij zien dat wel, wij merken het wel
aan de groep.” Bij het tekenen van zijn eenjarige contract, afgelopen voorjaar,
beloofde Jack attractief voetbal: “Dat is wel wat je wil en dat zie je ook in
het duel tegen Jong PSV. Het wordt 1-1, maar we hebben druk gezet, gas
gegeven, spelers van de tegenstander van de grond getrokken dat ze niet zo moesten
janken.” Jack is op dreef, duidelijk geraakt en vervolgt: “Dat wil ik wel zien,
in Enschede en in Helmond heb ik dat ook weer gezien. Ook niet meer die goals
weggeven in de laatste minuten, mentaal is het dus echt beter geworden. Ik zie
weinig teams in de eerste divisie die beter zijn dan wij.”
…als we zo’n soort spits kunnen
toevoegen denk ik dat we een gevaarlijke outsider worden
“We hadden misschien hoger kunnen staan, maar uiteindelijk staan we maar drie
punten achter de promotieplek, terwijl onze doelstelling is om de play-offs te
behalen. Maar deze trainer wil promoveren en de spelers en club willen ook
promoveren.” Wat heeft de trainer dan nodig om te promoveren? Dat beantwoordt
Jack onomwonden en meldt dat een dag later ook bij de lokale krant: “Als ik een
positie zou moeten noemen, dan denk ik aan een echte nummer 9, een type Mühren
van Cambuur, of Seuntjens bij De Graafschap. Als we zo‘n soort spits kunnen
toevoegen aan de selectie, denk ik dat we een gevaarlijke outsider worden.”
Maar is dat zijn wens of eigenlijk het heimelijke verlangen van de club en zijn
aanhang? “Ik denk wel dat het publiek verlangt naar een Thomas Verheydt of een
Cees van Kooten, Jack de Gier, Marnix Kolder of een John Linford… Maar dat is
wat ik ook voel, we willen iemand hebben waar we allemaal aan kunnen hangen…”
Dus Bosvelt en Kroes zijn dit al aan het regelen Jack? “Nou, eeuh.., we hebben
nog een evaluatie en gesprekken.” Na de eerste emotie komt het realisme in Jack
terug: “Ik kan wel wat willen, maar wat kan de club. Als er geen geld is, is er
geen geld.” Diep in zijn hart weet Jack wel waar het aan schort, iets wat hij
nogmaals bestempelt: “Hier is wel behoefte aan, een ander type speler. Eentje die
er ook direct staat, één waardoor we meer kunnen variëren, één die de boel ff
gek maakt.” Maar die andere spitsen dan, de speelwijze was toch bekend, evenals
de wens van het publiek? “Antoine was hier op proef, hij had het prima gedaan
in de voorbereiding toen Verheydt hier nog was. We wilden op iedere positie
andere type spelers, dus hij paste goed.” Ook een Venema kwam nog voorbij
waarvoor de club flink in de buidel moest tasten: “We hebben toen als staf
gezegd, niet doen. We hebben Antoine gehaald, wat een zelfde type spits is. Dan
moeten we met Antoine aan de gang, iets wat we ondertussen gedaan hebben.”
…allemaal zijn ze beter geworden
Dan wordt Jack onrustiger nadat hij zijn uurwerk had geraadpleegd: “Kort nu, want
we eten zo en ik moet op tijd zijn.” We besluiten het hierbij te houden en ik
beloof hem terug te bellen, iets wat de volgende ochtend al gebeurt. Terwijl ik
op de achtergrond het navigatiesysteem hoor adviseren haakt Jack zelf al snel
weer in het gesprek van de dag er voor: “Allemaal zijn ze beter geworden”,
antwoordt Jack op de vraag welke spelers zich hebben ontwikkeld. “Sam Beukema,
Martijn Berden, Jenthe Mertens, jongens die vorig seizoen niet of nauwelijks
gespeeld hebben, staan bij ons gewoon vast in de basis.” Jack vervolgt, terwijl
ik bij hem op de achtergrond hoor dat hij rechtsaf moet: “Lieftink heeft vorig
seizoen bijna niet gespeeld, geen enkel ritme en groeit nu met de week. Elmo wordt
ook steeds belangrijker voor ons team.” Ondertussen wil Jack niemand tekort
doen: “Brito en Jaro zitten daar ook bij, iedereen eigenlijk wel, het is de
groei van het team.” Jack grijpt terug naar een periode waarin hij zich erg
prettig voelde en de zaken op rolletjes liepen: “De selectie en speelwijze die
we bij Almere hadden, daar komen wij nu steeds meer naar toe.” De plannen van
Jack en zijn staf worden dus zichtbaar op het veld met FC Twente als mooie
graadmeter: “Vanuit dat duel hadden we ook een behoorlijke tik kunnen
krijgen, we hadden ons prima voorbereid, wisten ook dat ze zo gingen spelen. We
gingen er dus ook in met het idee dat we hem konden winnen, maar hadden ook
zomaar met 5-0 aan de kloten kunnen krijgen.”
…ik wil succes behalen met mijn visie
hoe te spelen
Jack kan enorm genieten van een vol uitvak zoals in Enschede en Breda, maar
zeker ook van een kolkende Adelaarshorst die zijn ploeg ondersteunt. Maar hij ergert
zich dus ook aan de buitenwacht, die soms zo negatief kan zijn. Dit is
natuurlijk ook inherent aan de voetballerij en de hedendaagse social media, een
deel waar Jack zich voor afsluit: “Zolang de buitenwacht niet weet hoe de vork
in de steel zit, interesseert het mij niet zoveel wat zij er van vinden. Ik
weet hoe ik wil werken en wat ik van de staf verlang en dan gaan we het doen.”
Het voetbalwereldje is klein, iedereen kent elkaar en egoïsme speelt een
belangrijke rol: “Ze lullen altijd achter je rug dat het meteen negatief is,
als het wel goed gaat slaan ze je direct op de schouders. Door social media
hebben veel mensen een mening, maar daar sluit ik mij helemaal van af, doe mijn
verhaal en ‘that’s it’”. Waar de top van Jack zelf ligt weet de ‘Kowet’ trainer
nog niet: “Ik wil met veel plezier werken en heb geen blinde ambitie om trainer
te worden in de top van de eredivisie. Ik wil succes behalen met mijn visie hoe
te spelen.” Natuurlijk weet Jack dat hij moet presteren, maar de basis is voor
hem belangrijker: “Ik houd van een stukje betrokkenheid, ik houd van respectvol
en eerlijk naar elkaar, betrouwbaarheid staat bij mij hoog in het vaandel.”
Maar Jack is een sportman en dus ook ambitieus: “Als het goed gaat en er komt
een club uit de eredivisie, dan gaan we praten.” Maar Deventer blijft het
belangrijkste uitgangspunt: “Als Go-Ahead nu komt met een aanbieding, doe ik
dat ook.” Jack beleeft dus weer plezier maar ervaart ook ambitie: “Alleen met
die twee factoren kan ik werken, Go-Ahead wil ook promoveren, dat doe ik het
liefst dus met een club.” Maar wel op de manier van de trainer: “Ik ga mij niet
aanpassen, je haalt Jack de Gier binnen en daar moet een club rekening mee
houden.” Als het huidige contract ter sprake komt wordt hij plots kortaf: “Daar
is niets over afgesproken.” Jack heeft afgelopen zomer getekend voor één jaar,
maar ook over de voorwaarden tot verlenging bijvoorbeeld wil Jack niets kwijt:
“Dat komt vanzelf…” Het lijkt er op dat de beleidsvoerders hier nog wat werk te
verrichten hebben of dat het onderwerp nogal gevoelig ligt.
…het zit hier wel goed
Op de vraag hoe vrij hij zijn groep laat, geeft Jack zijn visie richting de eigen verantwoordelijkheid van de groep: “Iedere speler is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen carrière. Wij moeten profiteren van de kwaliteiten van de speler, maar als men de discipline niet kan opbrengen breng ik het advies uit aan Paul dat hij kan vertrekken, dat het trekken is aan een dood paard.” “Als een speler bij mij over de schreef gaat krijgt ie ook een boete van 250 of 500 euro. Iedereen moet lekker normaal doen, ik verwacht dat een speler met zijn vak bezig is.” Jack lijkt in Deventer dik tevreden zover: “De meeste jongens voeren hun taken prima uit, zijn druk met zichzelf bezig en komen ook terug op hun vrije dag om zich te laten behandelen, het zit hier wel goed.” Als een speler in zijn vrije tijd gaat gamen of kaarten is dat prima, soms kan het ook goed zijn voor het teamgevoel. Maar laten we wel zijn, ook in deze groep zitten er jongens die af en toe later naar bed gaan.” Op de vraag wie zijn verlengstuk in het veld is hinkt Jack op twee gedachten: “Veldmate en Lieftink zijn de aanvoerders, maar daar horen ook Corboz en Van der Venne bij.” Anderzijds, bereik je die spelers in de wedstrijd eigenlijk wel? “Ik kan heel druk zijn aan de kant, maar bijvoorbeeld NAC of Twente uit dan is het de speler die dichtbij mij staat of de wissel die ik orders meegeef.” Zelf verantwoordelijkheid hamert Jack daarnaast ook op: “De groep is volwassen genoeg om het uiteindelijk ook zelf op te kunnen pakken en dat doen ze ook.” Jack haalt een artikel aan welke verscheen over PSV waar de sfeer onderling niet goed zit: “Dat wil ik dus niet, we zijn een wedstrijd aan het voetballen, we proberen die wedstrijd te winnen en dan gaan we niet elkaar ‘en plein public’ afzeiken”. Jack legt de verantwoordelijkheid graag bij de groep neer: “Als bijvoorbeeld Jenthe Mertens, mijn rechtsback, een gele kaart heeft, moet de rest zich daar bewust van zijn, want als die buitenspeler hem elke keer opzoekt moet het team dat op gaan lossen.” Het team moet dan reageren, volwassen zijn en elkaar helpen want daar hecht Jack veel waarde aan: “Dan moet mijn rechtsbuiten er voor zorgen dat de bal niet meer naar hun linksbuiten kan, zodat Jenthe niet steeds in het duel komt. Als het dan toch echt te gevaarlijk wordt, ga ik in zo’n geval natuurlijk wisselen zoals in Enschede.”
…Lieftink, Corboz en Van der Venne zal
ik niet snel uit elkaar halen
Als we het dan toch over de rechtsbuiten hebben; Jaroslav Navrátil in ons
geval. Er zijn door Jack wel wat opmerkelijke keuzes gemaakt, of juist niet!
“In de eerst weken verloren we van FC Eindhoven en Cambuur, in een periode waar
we op zoek waren naar stabiliteit.” Jack wil altijd zijn beste team laten
spelen: “Jeroen Veldmate kwam terug, Jenthe Mertens is rechtsback gaan spelen
nadat we daar vijf verschillende jongens hadden neergezet, dat komt het spel
van Jaro ook niet ten goede. Navrátil is ook op zoek naar vastigheid, iets wat hij
vorig jaar wel had.” Maar het verhaal buigt weg van de Tsjechische
vleugelflitser: “Stabiliteit is er nu, ik heb een bord met magneten waar de
namen op staan en nu kunnen 10 van de 11 magneten zo op het bord.” Die laatste
naam op het bord overleg ik altijd vooraf met de staf.” We belanden dus bij de
centrumspits positie: “In het begin heb ik Rabillard de voorkeur gegeven, mede
omdat Ngombo pas later aansloot.” De invulling van het laatste magneetje is dus
afhankelijk van de tegenstander: “Het is de laatste tijd makkelijk om de keuzes
te maken, als we uit spelen krijgen we vaak de ruimte en gaan dan dus met
Rabillard spelen. Maar als we een sterkere spits nodig hebben, start ik met
Ngombo.”
Vastigheid dus, net als afgelopen seizoen met Stegeman aan het roer, echter nu
met het verschil dat de tweede man op de positie ook echt speelt: “Bij Twente
vervangt Boyd Lucassen Mertens, omdat hij de 2e is, zo hebben we in
het hele team die invulling.” Nico Abdat heeft het moeilijk met zijn ‘tweede
rol’: “Het is natuurlijk logisch dat jongens willen spelen, dat is gezond. Als
Elso Brito geschorst is of geblesseerd raakt, dan moet Nico zorgen dat ie er
staat, die ga ik daar ook neerzetten.” Iedereen krijgt dus dan een belangrijke
rol: “Het is best wel een moeilijke positie voor Abdat, zeker omdat Brito het
heel goed doet momenteel, is een vaste waarde.”
De ‘regel’ kent natuurlijk ook een uitzondering; het middenveld: “Daar kunnen
we kijken of we een type Bannink nodig zijn of moeten we juist Zakaria
Eddahchouri brengen.” Maar dus meer vanuit de behoefte want drie man zijn ‘onaantastbaar’:
“Lieftink, Corboz en Van der Venne zal ik niet snel uit elkaar halen, daar zit
karakter in, stukje scorend vermogen, daar gaan we niet in zitten rommelen.”
Over het talent Eddahchouri is Jack duidelijk: “Zakaria is jong, moet hard
blijven werken en zijn kans afwachten. Berden, Mertens en Beukema hebben de
mazzel om in het eerste hun ontwikkeling te kunnen doormaken.”
…belangrijke momenten waardoor je een
aanvaller iets langer laat staan dan een verdediger
Ik hoor dat Jack met zijn auto is aangekomen bij het stadion als ik vraag:
“Bosz is verwijderd uit de basis omdat het hem aan vorm ontbrak, hij
belangrijke fouten maakte. Iedereen begreep wel dat je hem uit de basis haalde.
Jaroslav is toch bijna hetzelfde, speelt ook niet goed, maar blijft wel staan,
waarom?” Er valt even een stilte, Jack ademt even in en uit door zijn neus:
“Eeeuuuh, nou ja goed.., Gino heeft iemand achter hem die het goed gedaan heeft
in de voorbereiding, Sam Beukema.” Jack vervolgt vlotjes: “Gino kan heel goed
voetballen en had een beetje de pech dat hij bij een aantal tegendoelpunten
betrokken was in die beginfase en dan ga je als coach de afweging maken.” Jack
moest kiezen tussen het voetballende vermogen via Bosz of het voorkomen van
doelpunten: “Ik wil niet alles op Gino afschuiven, het was voor hem ongelukkig,
maar ik moet kijken wat het beste is voor het team.” Dan komt Navrátil aan bod
bij Jack: “Jaro heeft een goed seizoen gedraaid vorig jaar, mij is door de staf
ook veelvuldig aangegeven dat ik Jaro vertrouwen moet geven. Het is nog niet
wat het moet zijn, maar hij gaat jou dat terug betalen, hij gaat weer in vorm
komen.” Jaroslav heeft het ook erg moeilijk gehad met het vertrek van vaste
spelers om hem heen en het vertrek van de trainer die hem weer vertrouwen gaf:
“Jaro heeft het inderdaad moeilijk gehad met het vertrek van Bakx en Lelieveld,
zijn maatjes die hem vastigheid boden.” Maar de assistenten van Jack bleven de
huidige trainer op zijn hart drukken dat hij vertrouwen moet blijven houden:
“Als zij die kijk er op hebben, moet ik daar ook gebruik van maken.” Maar de
trainer constateert zelf ook progressie: “Ik denk ook dat Jaro weer elke week
wat beter wordt, dat hij zich nu veel lekkerder voelt. Ook dat hij over dat
negatieve gevoel heen is, dat merk ik in de omgang. Maar kijk ook eens naar de laatste drie duels
waarbij hij nadrukkelijk betrokken was bij de gescoorde doelpunten.” Want
Jaroslav kent veel kwaliteiten, ondanks zijn mindere vorm van de eerste
seizoenshelft: “Ondanks dat hij niet goed speelde, was hij wel betrokken bij de
doelpunten door assists bij Volendam en Roda thuis, belangrijke momenten
waardoor je een aanvaller iets langer laat staan dan een verdediger.” Jack
grijpt weer terug naar het vergelijk met verdediger Gino Bosz: “In geval Gino
was het achterin niet stabiel genoeg, misschien heeft hij wel de pech gehad dat
hij die meniscus operatie heeft gehad in de voorbereiding. De eerste 8 á 10
wedstrijden waren we op zoek naar stabiliteit en die hebben we nu gevonden met
Jeroen, Sam, Elzo, Jenthe en Hobie.” Het huidige perspectief voor Gino is dan
ook niet rooskleurig: “Hij mag uitkijken naar een andere club, hij is niet de
speler om hier twee jaar op de bank te verpieteren, dat is ook niet goed voor
hem zelf.”
…het rozenkransje heb ik als
bijgeloof gehouden
Je voelt het moment aan dat een gesprek op zijn einde loopt, we kijken samen
terug naar Kerst en vooruit op het nieuwe jaar, de familie, kerstboom en het
geloof komen voorbij: “Gelovig, neuh, van huis uit katholiek, Brabant heh.”
Jack is duidelijk geen kerkganger, maar zijn moeder was duidelijk wel gelovig,
iets wat wel indruk heeft gemaakt op Jack: “Mijn moeder had altijd een
rozenkransje bij zich als ik wedstrijden speelde, om mij geluk te wensen.” Jack
denkt terug aan de tijd van weleer: “Daarnaast stak ze ook altijd een kaarsje
aan. Dat rozenkransje heb ik als bijgeloof gehouden, zodat het mij kan
ondersteunen.” Hij houdt zich niet bezig met het geloof, maar het rozenkransje
kent nog wel een rol en een speciaal plekje: “Het is meer vanuit mijn moeder,
maar dat rozenkransje is ‘mijn god’ en hangt om haar foto thuis.” Even is er
een stilte: “Die foto, haar laatste mooie foto, daar hangt het rozenkransje
omheen… mijn moeder is op 29 december overleden. Deze periode heeft dan altijd
wel een speciaal plekje…”