Het is weer zomerstop, ook voor onze gekoesterde rood-gele columnisten. Erdal Ascipinar, Robert Heukels, Eric Whittie en Edwin Lugt hebben een heuse schrijfpauze van ons gekregen, opdat we komend seizoen weer wekelijks kunnen genieten van hun ijzersterke en scherpe pen. De komende weken zullen we enkele gasten de mogelijkheid bieden om een eenmalige column te schrijven voor ons. Dit zijn over het algemeen verrassende schrijvers, de een staat nog verder weg van Go Ahead Eagles dan de ander, maar een ieder heeft een mooi verhaal. En die willen we jullie niet onthouden.
De derde gastcolumnist is Martijn Schwillens. Martijn is voetbalhistoricus en auteur van vier voetbalboeken (Verdwenen maar niet vergeten, Verdwenen Profclubs, Verdwenen Stadions en Het Kanon, de biografie van oud-international Bram Appel). Martijn is supporter van Fortuna Sittard en tevens fervent groundhopper. Zo bezocht hij al meer dan 250 stadions in zeventien verschillende landen. Hij vindt De Adelaarshorst het mooiste stadion van Nederland.
Ik ben helemaal klaar met de VAR
Met de finale Spanje-Engeland kwam er afgelopen zondag een einde aan het Europees Kampioenschap voetbal. Behalve aan al het moois dat voetbal te bieden heeft, de sfeerbeelden uit Duitse binnensteden en de overwinningen van Nederland op Polen, Roemenië en Turkije, kwam voor mij een einde aan vijf weken vol ergernis. Over de VAR. En daarmee doel ik niet eens op de penalty die het Nederlands Elftal moest slikken tegen Engeland. Daarover is al genoeg gezegd en geschreven. Het gaat mij voornamelijk over hoe de VAR tijdens het EK werd ingezet.
Even kort terug in de tijd. De videoscheidsrechter werd enkele jaren geleden in het leven geroepen om 100% fouten uit het voetbal te bannen. Denk aan ‘The Hand of God’, de buitenspelgoal van Wamberto namens Ajax tegen FC Utrecht in de bekerfinale of de handsbal van Thierry Henry tegen Ierland. In plaats daarvan heeft de VAR zich ontwikkeld tot een meetinstrument dat zowat na elk doelpunt – soms zelfs minutenlang – op zoek gaat naar een reden om een doelpunt af te keuren of om een gele kaart te promoveren tot rode kaart door een harde tackle vanuit vier verschillende invalshoeken als ‘still’ voor te leggen bij de scheidsrechter van dienst. Of wat te denken van een ‘hartslag’ die duidelijk maakt of er sprake is van hands, maar die tegelijkertijd elke vorm van interpretatie wegneemt, zoals bij de afgekeurde goal van België (tegen Slowakije), waarbij Loïs Openda in de actie die voorafging aan zijn assist nul voordeel had van het feit dat de bal op zijn arm kwam. En over afkeuren gesproken: buitenspel is wat anders dan een teenlengte verschil tussen laatste verdediger en aanvaller. De essentie van de sport – het maken van doelpunten – wordt door de VAR bijna niet relevant gemaakt. Afkeuren omdat het wiskundig gezien kan, is echt iets anders dan de sport leuker, beter of eerlijker maken.
Foutmarge
In het dagelijks leven ben ik werkzaam in de voedingsmiddelenindustrie. Om uw en mijn voedselveiligheid te garanderen, hebben alle foodproducenten een controle-inspectiesysteem achter de productielijn staan om te zien of er nog kleine deeltjes plastic, bot of metaal in de verpakking of het voedsel zitten. Alle meetapparatuur heeft een kleine foutmarge. Ook AI en geavanceerde sensoren. 100% garanties bestaan immers niet. Ook niet bij de VAR, waarbij het moment van spelen (door degene die de assist geeft) en het moment van vertrek (van de doelpuntenmaker) altijd een kritische marge kent. Wanneer verliet de bal nou echt de voet? Ik hoor vaak: als we een foutmarge van 5cm gaan hanteren, krijgen we weer gezeur als iemand zes centimeter buitenspel staat. Maar er is een nadrukkelijk verschil tussen buitenspel op basis van drie lijntjes over elkaar trekken en buitenspel waarbij met het blote oog kan worden vastgesteld dat een aanvaller voor de verdediger staat.
Is er dan helemaal niets positiefs aan de VAR op het EK 2024? Nou, er is één ding waarvan ik hoop dat de KNVB het overneemt. Dat de videoscheidsrechter de arbiter-van-dienst niet naar het scherm roept elke keer als een speler bij een tegenstander op de voet gaat staan (zoals Xavi Simons deed tegen Turkije). Zet het beeld stil en de overtreding lijkt heel wat of zelfs intentioneel. In werkelijkheid volstaat echter vrijwel altijd de gele kaart. Vraag elke profvoetballer of zo’n overtreding een rode kaart verdient en hij lacht je in je gezicht uit. En terecht! Tenzij Willem Thor Willumsson het doet op 11 augustus, thuis tegen Fortuna Sittard. Dan is het natuurlijk vertrekken… ,)