De nieuwe Knakkie, Harry of Knippie
De documentaire over David Beckham die momenteel op Netflix te bewonderen is, brengt ons terug in de jaren negentig. Andere muziek, andere kapsels, andere mode. De wereld rook naar het trendsettende Engeland en van skinny broeken hadden we nog nooit gehoord, van schouderopvullingen en slechte kappers daarentegen des te meer.
Meteen zag ik ze weer voor me. Die jonge gasten van Go Ahead Eagles met hun lange lokken, afgrijselijk lelijke kleuren shirts, allemaal twee maatjes te wijd, fladderende trainingspakken, hier en daar een schemerende snor. Bos, Hulshoff, Heering, Bosvelt, Decheiver, Knippenberg, Pothoven, Rorije, de Overmarsjes, Schenning en enkele exoten als Rufai en Van Blerk. Hun trainers droegen veel te lange en wijde jassen, zelfs de modebewuste Henk ten Cate maakte zich schuldig aan een extreem ruim vallende raincoat die tot de enkels reikte.
Hij liet zijn jongens wel fantastisch strijden en heerlijk aanvallend voetballen. Ik koester de zondagmiddag waarop we 3-3 speelden tegen FC Twente, een verrukkelijk spektakel vol blunders, maar vooral heel goed en gedurfd voetbal. Lloyd Kammeron maakte er drie en we klapten onze handen stuk.
In de periode voorafgaande deze glorietijd (denk 1992-1994) ging ik nog wel eens op zaterdagmiddag naar de topduels van de jeugd kijken. Zoals Manchester United zich in de tijd van Sir Alex Ferguson vulde met zelfopgeleide gasten als Butt, Scholes, de broertjes Neville en uiteraard Beckham, zo zag je bij het elftal van Hennie Spijkerman steevast de jochies die later in het eerste kwamen en die ik zojuist met groot gemak oplepelde. Soms zag je een wereldtalent op poppen die in het niets verdween, soms zag je een speler stuntelen die plotsklaps een sensationele groei doormaakte, maar genieten was het altijd van de kunsten van jongens als Decheiver en Knippenberg.
Mijn hart gaat altijd naar de belofte. Het is mode om te zeggen dat het Nederlands elftal je niks meer interesseert, maar ik ben helemaal niet somber en zie een heel brede groep jongere spelers aan komen stormen. Dat is altijd de leukste en meest fascinerende fase. Het echte chagrijn bij een club als Ajax bestaat er natuurlijk uit dat er zich al lange tijd niet echt veel toppers zich aandienen vanuit de geroemde opleiding, op wat verdedigers na.
Het geluk van Feyenoord heet daarentegen Hartmann en Geertruida, daar mag je trots op zijn. Mijn roodgele hart klopt van verwachting, omdat ik het idee heb dat heel langzaam maar zeker de eerste parels uit de opleiding gaan opduiken bij de grote mannen. Dat wordt ook wel tijd, want buiten Sam Beukema was het niet overdadig wat er uit de jeugd kwam opstomen, maar toen Ten Cate en John Oude Wesselink een kleine tien jaar geleden de roemruchte jeugdopleiding van de Eagles reanimeerden moest de club van heel ver komen.
Stukje bij beetje zijn de teams nu eindelijk doorgestoten naar de hoogste regionen en het kan niet anders of we begroeten binnenkort een speler waar we trots het stempel ‘eigen jeugd’ op kunnen plakken. Is dat belangrijk? Toch wel. Hoezeer ik ook van het huidige team houd, voor iedere club is het uiteindelijk het allermooiste als je de zonen van de stad en het stadion met bravoure in de voetsporen van Knakkie, Harry en Knippie ziet treden.