Een aantal (on)bekende Deventenaren met rood gele roots delen iedere week hun visie op Go Ahead Eagles en meer met ons. Deze week is de beurt weer aan Robert Heukels die zijn visie met ons deelt.
De magische goal
De wedstrijd Go Ahead Eagles-Heerenveen zoog me op. Dankzij een meesterlijke regie van ESPN beleefde ik thuis in Amsterdam het duel alsof ik in de dampende Adelaarshorst zat. Ik voelde de frisheid van de avond, volgde de rook rondom de lichtmasten, dan weet je het al, dan begint het te spoken, dan wordt er getoverd, dan is de trots van de Vetkampstraat vol magie.
De regisseur zoomde in op twee dames die blijmoedig de tijd trotseerden. Niks geen bejaardentehuis en een advocaatje met slagroom, maar met een ferme roodgele sjaal om de nek en blosjes van opwinding klapten ze de handen stuk voor de jonge helden van Kowet. Fel leefde het publiek mee en ik zong zachtjes de liedjes, behalve mijn zoon was er niemand thuis dus niemand dacht dat ik gek aan het worden was. Penalty gilde ik toen onze Bobby een beste zwieper uitlokte in het strafschopgebied. De rest van de avond zou ik arbiter Higler onredelijk diep haten voor het onrecht dat hij ons aandeed.
Ik keek naar mezelf en zag mezelf ouder worden. Ik was niet meer voor rede vatbaar, mijn hartslag sloeg naar ongezonde hoogte en ik vergat te drinken, te eten, te ademen. Ik werd van alles en nog wat emotioneel. Het was zoals Cambuur-trainer Henk de Jong die zaterdagavond zei toen hem werd gevraagd naar zijn gevoel over het afscheid van keeper Pieter Bos, die met hartproblemen zijn dromen zag verpulverd. Henk zei: ‘Hoe ouder je wordt, hoe sneller de tranen opwellen.’
Vreemd dacht ik, hoe rap het huidige Go Ahead alweer mijn hart in gekropen was. Toen de exodus afgelopen zomer bizarre vormen aannam, voelde ik een verwijdering ontstaan. Ik miste Brouwers, Cordoba, Kramer, Koning Kees en kroonprins Paul, die malle Noppert, Cuco, dribbelkoning Oratmangoen, positivo Mulenga en nog zo wat van die gasten. Als het zo moest de hele tijd, vond ik er geen bal meer aan. Al die nieuwe gezichten uit al die verre oorden, ik kon er lastig aan wennen, maar zie, we zijn tien wedstrijden onderweg en ik roep al weer hup Willum, geweldig Philippe, heerlijk Jay en klasse Amofa!
Ik kroop in de wedstrijd en voelde de steek in het hart toen dat laffe Heerenveen ijskoud scoorde na wat gerommel van onze topkeeper. 0-1 achter tegen een ploeg van Kees, dan kun je het vaak wel schudden. Maar met geestdrift drongen onze jongens de Friezen terug, het publiek maakte herrie voor tien en die twee oude dames kregen er zin in, blijmoedig werden alle gemiste kansen vergeven. Ik bewonderde Amofa en Idzes die alle scherpe counters neutraliseerden, zag hoe onze IJslander de boel naar zich toe probeerde te trekken en hoe Hake in lichte wanhoop de ene aanvallende wissel na de andere toepaste, daar stond zelfs ineens Nauber in de spits.
En daar schreeuwde ik de boel bij elkaar, de goal van Sow, overduidelijk buitenspel, maar ik was te ver heen. Dan maar eens niet de regels hanteren, dit was een goal, ja toch, het voelde allemaal zo onverdiend en oneerlijk en tierend en smekend begeleidde ik de Eagles naar voren. Geen idee waarom, maar de wedstrijd kroop zo onder mijn huid dat ik het als cruciaal begon te beschouwen dat we in ieder geval die 1-1 zouden maken, dat ene puntje gingen halen, het zou alles uitmaken in de wereld waarin wij roodgelen nu eenmaal altijd bivakkeren, de wereld tussen hoop en vrees.
Ik wist niet wat bijna niemand wist. Dat onze aanvoerder Bas Kuipers met een hart vol verdriet speelde en dapper sprintend, sleurend, rennend de linkerkant domineerde omdat voetbal zo godvergeten mooi is en alle pijn even parkeert. Bas bleef gaan, Bas bleef de ruimtes bestrijken, Bas gaf niet op en toen gaf Bas die bal, een minuut voor het laatste fluitsignaal. Ik kan het niet bewijzen, maar die bal ging op reis. En kreeg iets van magie. Noppert ging hem pakken, maar plots week de bal af en kon de niet te passeren keeper slechts zijn hand tegen het ding krijgen en daar vloog het verder, precies op de brede borst van onze IJslander en die kreeg hem gek genoeg precies voor de voeten van de ongelukkige Stokkers die ineens het enige juiste deed en nee, het kon niet, het gebeurde toch, waar waren de verdedigers, waar was Noppert, de bal kreeg vaart en verdween in de touwen. De oude dames werden jong, de B-Side kukelde meters naar beneden, generaties gooiden in gek geluk het bier over het eigen hoofd, Erik van Luttikhuizen schreeuwde heel Deventer wakker via de radio. En in Amsterdam huilde ik warme tranen en kreeg niets meer uit mijn mond, behalve een eindeloos ‘jaaaaaa’.
Soms is er iets aan de hand en balt het leven zich samen in de Adelaarshorst. We hadden geen idee wat het precies was totdat Bas Kuipers sprak over zijn vader die niet meer lang mocht leven. Het woeste geluk van voetbal, de ultieme balsem voor onze ziel in deze tijden vol narigheid, walmde nog na toen de empathie en de compassie hun intrede deden. Die 1-1 kwam niet zomaar, die 1-1 werd opgedragen aan de vader van Bas. Ik ging naar bed en trots, warmte, mededogen en nederigheid gingen met me mee.