Wekelijks delen vier bekende Deventenaren met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Robert Heukels, Gerard Somer, Erdal Ascipinar en Marco Timmer wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Ditmaal is het weer de beurt aan Robert Heukels.
Keeperssprookje
Piet wel of Piet niet? Deventer is verdeeld. De optimisten wijzen op zijn rijke verleden, zijn onmiskenbare talent en zijn nog immer jeugdige leeftijd, want voor een keeper is 34 jaar verre van bejaard. De pessimisten scrollen op Wikipedia naar zijn statistieken en schrikken zich een hoedje. Piet keept de laatste jaren vooral niet. Topfit was hij zelden. De stap van super atleet Jay, de toekomstige keeper van Oranje die nu bij Ajax onder contract staat na een seizoen vol wereldrecords, naar Piet, ik vind hem ook groot. En toch.
Keepers, het zijn merkwaardige types. Ik wil niet meteen weer over de kooikarpers beginnen waarmee Piet zijn vrije tijd doodt, maar meer nog dan met zijn voetbalprestaties vermaakte de jonge Piet me altijd met zijn wonderlijke verhalen. Toen ik nog bij Sportweek werkte (1998-2010), verscheen Piet al ten tonele en gaf hij bijzondere interviews. Piet was niet bepaald een doorsnee voetballer, een eerlijke en open gozer met opvallende hobby’s. Hij was heel jong al heel goed en zou op zeker jarenlang de keeper van het Nederlands elftal worden, want zoals hij door de goal bij Vitesse vloog, als geboren Nijmegenaar nota bene, was indrukwekkend. Altijd korte mouwen, kek baardje, goeie kop en vliegensvlug in zijn reacties, met name met zijn voeten. Foppe de Haan selecteerde hem voor Jong Oranje en Piet kwam zelfs één keer in het veld bij het grote Oranje, hij wist in de tweede helft de Japanners van het scoren af te houden. Daarvoor verrichtte hij een knappe redding. Espanyol-speler Nakamura schoot een vrije trap in de linkerhoek, Piet dook, vloog en had hem. De bondscoach was Bert van Marwijk, de doelpuntenmakers Robin van Persie, Wesley Sneijder en Klaas-Jan Huntelaar. Het was 5 september 2009.
Daarna werd de voetbalcarrière van Piet Velthuizen een bonte reis. In de bloei van zijn keepersbestaan ging hij ineens naar Alicante, kwam daar nauwelijks aan de bak en keerde net zo gemakkelijk weer terug naar Vitesse. Daar raakte hij na wat jaren geblesseerd en bleek Eloy Room intussen zo goed dat Piet weer op reis moest, ditmaal vertrok hij naar Israël, een jaartje later werd het Cyprus en de laatste jaren kon je Piet tegenkomen bij AZ, Willem II, Telstar en Fortuna. Keepen deed hij zelden. Veel pech, veel pijntjes. Je zou zeggen: einde verhaal.
Maar, en dat is wel opmerkelijk, overal zijn de trainers (en dat zien niet de minsten, we hebben het over John van den Brom, Sjors Ultee en Andries Jonker) behoorlijk enthousiast over Piet. Ze zien allemaal meteen weer zijn unieke talent. Ook onze Kees was opvallend goed te spreken over de eerste training van Piet bij Go Ahead. Hij raakte wel de gevoelige snaar: ‘Piet ziet er fit uit.’ De vraag is natuurlijk: is hij dat ook?
Daar ligt een project. Het Project-Piet. Van mij mogen ze ermee aan de slag. En met ze bedoel ik: de professionals bij Go Ahead. We hebben immers een uitstekende keeperstrainer aangetrokken, de staf is slim en zal doordacht beslissen hoe het project moet verlopen en waar de grens wordt getrokken van: Piet wel of Piet niet.
Ik denk dat het kans van slagen heeft. Want wie je ook spreekt: keepen kan-ie. Nog steeds. En hij zit in een generatie keepers die pas na hun dertigste top worden. Op het EK en in de Champions League: het barst van de dertigers onder het keepersgilde. In de kelder van de eredivisie kan het geen kwaad zo’n keeper op doel te hebben, een man met ervaring, gezag en de rust die je hebt verkregen na een lange, bizarre voetbalreis. Als ik terugdenk aan 2013/2014: hoewel Eloy Room al veel beter was, was Stephan Andersen met al zijn routine belangrijker voor het Go Ahead van Foeke Booy.
Daarbij las ik vanochtend een heel fijn interview met Sven Jansen. In de week waarin de jeugdafdeling van Go Ahead precies honderd jaar bestaat, drukt een zestienjarige lange slungel zijn neus tegen het glas. Sven, een Deventer zoon van SV Schalkhaar, droomt van een carrière in de voetsporen van Jay Gorter en is al bizar dichtbij. Genetisch rijk aan keeperstalent zegt Sven tegen Dennis Arentsen: ‘Ik leer veel en snel bij en merk nu al dat ik in een jaar tijd een stuk volwassener ben geworden. Ik ben ambitieus en heb een doel hier. En dat ga ik halen ook.’
Ineens zie ik het voor me. Piet en Sven, als vader en zoon, getraind door Rein en Kees en Paul en Jouad, dat is best een beeld met perspectief. Piet weet als geen ander wat Sven wel en niet moet doen, Piet kan Sven inwijden en behoeden voor alles wat hemzelf is overkomen. Piet heeft gewerkt met vele grote mannen in het voetbal en moet gewoon alles vertellen aan Sven. Sven moet inhaleren, leren, opzuigen, het juiste eruit pikken en net zo maniakaal gek van keepen worden als zijn opa, ooms en vader. Piet moet op zijn beurt geraakt en geïnfecteerd worden door de jeugdige overmoed van Sven.
Het allerbelangrijkste: Piet en daarna Sven moeten nog jaren en jaren Go Ahead lekker in de eredivisie houden. In de rijke traditie van Halle, Van Zoghel, Endeman, Jongbloed, Van der Gouw, Rufai, Room, Andersen en Gorter mogen Piet en Sven opgaan voor hun eigen roodgele keeperssprookje. In de verte trappelt ene Floris Heukels van ongeduld. Hij is net 14, maar kan al bij de lat.