Wekelijks delen vier bekende Deventenaren met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Robert Heukels, Gerard Somer, Erdal Ascipinar en Roy Beumer wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Ditmaal is het de beurt aan Robert Heukels.
Gerrit, Wietse en Dick
Onlangs sprak ik voor een verhaal dat deze week in HELDEN verschijnt vijf van mijn leeftijdsgenoten over het EK in 2000. Dennis Bergkamp, Frank de Boer, Paul Bosvelt, Boudewijn Zenden en Patrick Kluivert verzuchtten allemaal: time flies, twintig jaar is zo verstreken. We zwolgen samen in nostalgie en betreurden nogmaals de krankzinnige reeks gemiste strafschoppen tegen de Italianen.
Deze weken zond Netflix de indrukwekkende serie The Last Dance uit, over de Chicago Bulls en Michael Jordan, zag ik op Ziggo de schitterende documentaire Clutch City over Houston Rockets en Hakeem Olajuwon en alle mondiale successen van Oranje, Ajax, Feyenoord en PSV hebben we in deze coronatijd ook weer tot in den treure zien langskomen. Het is allemaal even prachtig, maar niets was zo mooi als Kowet Kijken XXL, omdat daar de hereniging werd gevierd tussen club en sterspeler Gerrit Niehaus.
Ik heb het inmiddels drie keer bekeken en steeds weer ontroert het. Het is de herkenning: zo Deventers, zo in het hart van wie de koekstedelingen zijn. In Niehaus, die na een onbenullige opmerking van trainer Barry Hughes gekrenkt het stadion verliet om nooit meer terug te keren, maar ook in Wietse Veenstra en Dick Schneider herkende ik mijn ooms van vroeger, de trainers en leiders van Daventria, leraren van school, de geboren en getogen Deventenaren. Trots, hoekig, vechtend met emoties, bokkig, nooit scheutig met lof of optimisme, maar diep in het hart verknocht aan de eigen buurt, de eigen stad, de eigen club. Local heroes.
Precies dat zei Dick Schneider over zijn buurtgenoot Niehaus: hij was een local hero. Dick sprak het Engels uit met zijn schitterende koekstaddialect. Het echte Deventer sloop je nooit helemaal uit Kowet, maar in de jaren zestig en zeventig praatten alle mensen met de tongval die Niehaus, Veenstra en Schneider zo kenmerkt. Als kind van de Zandweerd hoorde ik niet anders. We hadden het daar allemaal bepaald niet breed en in de arbeiderswijk werd er gevochten, gedronken én gevoetbald. Op ieder veldje, ieder pleintje, feitelijk iedere stoep rolde wel een bal. Het was een gelukkige jeugd. Mijn helden waren John Oude Wesselink en Cees van Kooten, maar mijn ooms praatten onophoudelijk over de jaren zestig. Somer, Schneider, Niehaus, Veenstra, Van Zoghel, dat waren pas mannen. Gelukkig zag ik live Knakkie en zelfs die lange nog even schitteren in hun nadagen, maar Niehaus zag ik nooit. Dat is jammer, want volgens Schneider kon Niehaus net zo mooi vliegen als Michael Jordan.
Het bizarre van het verhaal is dat Niehaus’ gekrenkte trots hem dus decennia uit het stadion hield. Een halve eeuw! Dat schuurt. Het is merkwaardig genoeg echte sportmannen eigen. Altijd weer die verdomde trots. Zoals Vernon Maxwell vlak voor het winnen van de NBA-titel gekrenkt wegliep bij de Rockets, zoals Scottie Pippen boos een half seizoen miste bij de Bulls, zoals Cruijff uit woede en rancune bij Feyenoord ging spelen, zoals Seedorf al op 19-jarige leeftijd Ajax inruilde voor Sampdoria omdat hij niet genoeg vertrouwen voelde… Zo liep Niehaus met een welgemeend ‘dooog!’ het veld af en achteraf denk je toch, de humor van Hughes kennende: waarom?
Niehaus had natuurlijk veel eerder weer in het stadion moeten komen. Hij had moeten zien hoe Kolder met een blauw oog nog voor 2-2 zorgde tegen Feyenoord, hij had erbij moeten zijn toen wij van roodgeel PEC Zwolle met 4-1 de Adelaarshorst uit joegen, ach, er waren zoveel momenten waar hij van had kunnen genieten. Door het beluisteren van het item (klik om terug te luisteren) begreep ik dat Go Ahead meerdere keren heeft geprobeerd Niehaus als verloren zoon terug te halen, het was toch allemaal ook weer niet zo erg wat Hughes had gezegd en voor Gerrit was het maar een paar metertjes lopen van huis naar stadion, maar pas na flink doorzetten en masseren lukte het Stefan Rutgers onlangs tot Niehaus door te dringen. Diens zoon Wouter, perschef van de club, maakte vervolgens met de onvolprezen Rocketboys het allermooiste roodgele filmpje ooit. Daar zagen we ze, de ooms van vroeger. Vocht in de ogen, maar huilen ho maar. Dat hoekige. Dat o zo moeilijk uiten van de gevoelens. Dat wegkijken, het blozen, want ergens door al die trots en al dat eergevoel en dat pochen over vroeger heen schijnt toch ook dat bescheidene en die erin geramde mantra van: ach, doe maar normaal, laten we er maar een grapje over maken. Dick, Wietse en Gerrit. Maar ook: ineens dat breekbare. Het verlangen met de kleinkinderen samen naar een wedstrijd te gaan, de geluiden te horen, de sfeer te ruiken, Go Ahead weer te voelen. Het nieuwe perspectief voor een 79-jarige. Dit is Deventer in al zijn rauwe eerlijkheid. Dit is Go Ahead.
Onderstaand de korte documentaire uit KowetKijkenXXL waar Niehaus weer voet zet in De Adelaarshorst…