Wekelijks delen vier bekende Deventenaren met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Robert Heukels, Gerard Somer, Erdal Ascipinar en Jan-Willem van Dop wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Vandaag dus de beurt aan Robert Heukels…
Mijn held: Cuco
In de voortwoedende wereld van het voetbal is er maar weinig dat beklijft. De mens wil altijd meer, het moet sneller, verwend als we zijn met prikkels. Juist daarom ontroert het vertrouwde. Jannie met haar vlag in razende vaart. De mannen met brillen en kale kruinen die driftig in het gras prikken tijdens de rust. Go Ahead is Racoon, rauw en echt, het gaat over de mannen die de Zeeuwse groep bezingt in songs als De Historie van een Man. Go Ahead is spierballen en bierbuiken, vale t-shirts en soms een pet. Bij Telstar stinkt het naar vis, bij ons naar pis.
Het vertrouwde rondom contrasteert vaak pijnlijk met al die vluchtigheid op het veld, maar op de een of andere manier heeft het huidige Go Ahead een anker voor de eeuwigheid in mijn hart gesmeten. We hebben een team waar we nog jarenlang over gaan praten. Niet alleen presteren ze nu al anderhalf jaar geweldig, ook zit er een soort aangename rauwheid in die me heel erg bevalt. Wij hebben een geniale trainer die zijn schrikbarend magere kaken amper scheert en de hele tijd op zijn kop krabt, een getatoeëerde zeeman als topscorer met de Middeleeuwse naam Brouwers, we hebben een kale Duitser die vals om zich heen loert of er nog wat te koppen valt en onze keeper is acht meter lang en loopt op stelten, zijn tanden staan enigszins scheef en kom maar niet bij hem in de buurt. Zo is het goed, zo is het Dickens.
Ieder onvergetelijk team heeft zo zijn eigen karakters. Bleke elftallen donderen er met geweld uit, maar als je wat struikrovers in je gelederen hebt ben je kansrijk. Go Ahead heeft dat goed begrepen, die heeft naast wat ideale schoonzonen die zich het snot voor ogen rennen een paar merkwaardige types geposteerd die je er maar beter bij kunt hebben. Ik heb er lang over nagedacht maar dit Go Ahead heeft wel wat weg van het Feyenoord van Willem van Hanegem, dat elftal dat zelf ook wel vond dat ze zo uit een stripboek kwamen. Toch werden Ed de Goey, John de Wolf en Ulrich van Gobbel gewoon kampioen, met de gebochelde spits Kiprich als ster en de schitterende vleugelspelers Blinker en Taument als attracties.
Dit Go Ahead verdient eveneens een Dik Bruynesteyn. Onze Zweedse spits is ook zo’n portret. De uit de kleien getrokken man voetbalt hoogst merkwaardig en is een soort botsauto in de frontlinie. Je kunt er maar beter niet tegen spelen, want Lidberg is niet alleen ijzersterk, maar ook verrassend snel en iedere loopactie creëert een zee aan ruimte voor sluwe spelers als de Bask Cordoba (de beste voetballer die we de afgelopen zeshonderd jaar in de Adelaarshorst hebben gehad) en dribbelkoning Oratmangoen, die altijd gaat lachen als iets mislukt, Joost mag weten waarom.
Hoe we aan al deze spelers komen, is me soms een raadsel. Ik zou wel eens bij contractbesprekingen willen zitten. Ik vermoed dat Paul Bosvelt altijd eerst een boer laat, dan aan zijn kont krabt en vervolgens –nauwelijks verstaanbaar- bromt: wil je er voor werken, heb je er zin in, je krijgt er geen geld voor dat weet je toch wel, oké, dan zijn we rond. O ja, je krijgt uiteraard wel een fiets van de club. Nee, geen auto, ben jij gek.
Bij Go Ahead kom je immers niet om zakken te vullen maar om nieuwe dromen in gang te zetten. Als je even zin hebt in een springplank? Deventer is the place to be. En soms kom je gewoon aanwaaien. Zoals Cuco. Ineens was die er. Een van de vele paradijsvogels die met een rugzakje om de halve voetbalwereld afreizen en plotseling sta je dan in de Adelaarshorst. Zo gaan die dingen. Stripboekenheld. Geweldenaar. Mijn man.
Cuco kwam, Cuco moest even op adem komen, Cuco viel een beetje in en in één keer maakte Cuco het verschil. Mijn zoon is het er niet mee eens, die heeft aandelen Cordoba gekocht (twee tientjes), maar mijn held van dit seizoen is Cuco Martina. En dat zegt wat, want ik ben eigenlijk van alle spelers een soort groupie geworden, Luuk, Bas, Jay, Inigo, ze zijn me allemaal even lief en Philippe nog wat meer. Maar Cuco, jongens, wat een kerel. Grote broer, grote beer, we zijn niet bang want Cuco is er bij.
Ik weet het ook wel, Cuco Martina heeft nog geen goal gemaakt en moet echt zijn stinkende best doen om op zijn 32ste nog zo knap te verdedigen, maar het is gewoon een feit dat als hij er is, nou ja, dan is hij er ook. De laatste serie waarin Go Ahead meer dan keurig 8 uit 5 haalde (tegenstanders: Twente, Ajax, Utrecht, Sparta, Cambuur) was hij één wedstrijd geen basis (want niet helemaal fit en kunstgras) en dat was te merken.
Het is niet dat Cuco uitzonderlijke dingen doet, integendeel. Het is niet dat Cuco de hele tijd maar uitblinkt. Het is het feit dat deze door de wol geverfde routinier de ploeg body geeft. Zo stoer en sterk zie je ze maar zelden. De man is een winnaar. Met Cuco niet dollen. Dat gevoel. En mij maakt dat trots en blij, want dat hoort bij Go Ahead. Na de wedstrijd tegen Willem II (de 1-0 winst aldaar) zei hij in een interview 324 keer het woordje ‘natuurlijk’. Precies dat is wat hij niet is, weinig is natuurlijk aan hem. Ik bedoel: wie doet dat nou, zo lang reizen op zoek naar nog een kans, terwijl je palmares al zo indrukwekkend zijn?
Patrick Kluivert was een tijdje terug zijn bondscoach bij Curacao en als ik hem bel om mijn enthousiasme over Cuco te delen, klotst de trots van Barcelona naar Nederland. Patrick vertelt me hoe Cuco zijn aanvoerder was, van dat mooie nationale team met ook Jarchinio Antonia en Eloy Room, onze oud-Eagles. ‘Cuco is een leider, een man met overwicht, die alles voor de groep regelt. Die man brengt zoveel ervaring mee, ik denk dat hij dat geweldig kan overbrengen op de spelers van Go Ahead. Het mooie aan hem is: de man is altijd positief, een vrolijke leider, dat is zo belangrijk. Met al zijn bagage kent hij het klappen van de zweep. Zulke mannen heb je nodig. Toen ik bondscoach was zat-ie ook in de Spelersraad. Nee, echt, heel fijne jongen. En wat mooi om te horen dat-ie het zo goed doet.’
Niet lang voordat ik Patrick sprak, zat ik met schrijver Jan-Willem Spaans in Amsterdam. Zijn boek is bijna klaar, het zal een fraaie bestseller worden. Ik sprak de wens uit dat vele spelers nou eens een keer bij Go Ahead zouden blijven, dat er in ieder geval een kern van karakters de kleedkamer blijft bevolken. Eén man zou ik het liefste erbij willen houden. Wie vroeg Jan-Willem nieuwsgierig. Ik zei: Rhu-endly Aurelio Jean-Carlo. Oftewel: Cuco.