Wekelijks delen bekenden met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Eric Whittie, Robert Heukels, Erdal Ascipinar en Edwin Lugt wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Ditmaal is het de beurt aan Eric Whittie.
April……een bijzondere en spannende maand voor de talenten van een voetbalopleiding.
Ik wil jullie meenemen naar een moment in de opleiding van onze talenten welke niet tot mijn favoriete behoort, maar wel onlosmakelijk is verbonden aan spelen bij een betaald voetbal club. Bij alle betaald voetbal clubs is april de maand waarin de talenten te horen krijgen of ze door mogen of afvallen, jullie kunnen je voorstellen dat dit iets met de talenten doet.
De mededeling wordt gedaan in bijzijn van de ouder(s) en de staf en ik probeer er ook bij te zijn, maar dit is natuurlijk niet mogelijk bij alle gesprekken want we hebben ongeveer 130 kinderen in de opleiding. In dat gesprek wordt ingegaan op de reden van afscheid nemen en krijgen de speler en de ouder(s) te horen waar het talent wel goed in is, maar ook wat de “kluspunten” zijn. Zowel de staf als de speler en de ouder(s) komen dan met elkaar in gesprek.
Wat echter zeker vermeldenswaardig is, is de weg naar dit gesprek toe. Door het seizoen heen zijn er diverse “pop-gesprekken” (POP staat voor Persoonlijk Ontwikkel Plan) waarin, ondersteund met video-beelden, de plussen en minnen worden doorgenomen en de uitdagingen
om dit te verbeteren worden doorgenomen. Op deze manier proberen we onze talenten de kans te geven zich te verbeteren en duidelijkheid te verschaffen over de voortgang zodat de uiteindelijke mededeling in april niet als te onverwacht binnenkomt.
Tot zover de theorie, nu de praktijk want die is weerbarstiger. De mededeling dat een speler afvalt komt keihard binnen zowel bij de speler als bij de ouder(s) en dat er dan zo nu en dan heftig wordt gereageerd is begrijpelijk, maar het proces naar de mededeling toe wil ik volledig maken omdat dit een beeld geeft van de zorgvuldigheid die we betrachten.
Elke 2 maanden heb ik met de trainers van de diverse elftallen individuele gesprekken over de voortgang en dit wordt vastgelegd, vervolgens hebben we dan gesprekken met beide trainers van een “bouw” (onderbouw / middenbouw / bovenbouw, zeg maar de trainers van de O13 en O14 enz.) om nog gedetailleerder en met meer ogen te kijken naar de speler. Zo denken we een goed gewogen beeld te hebben en de juiste beslissing te kunnen nemen.
In de praktijk betekent dit veelal dat we het in de meeste gevallen met elkaar eens zijn en in die situaties waarin er geen uniformiteit is, beslis ik, nogmaals dat zijn slechts weinig momenten. De afweging is altijd veelzijdig, ofwel er wordt op veel onderdelen gelet, maar de belangrijkste afweging is natuurlijk te komen tot de in onze ogen beste 20 in die leeftijdsgroep. Dit vergelijkend aspect benoem ik specifiek omdat ik te vaak het gevoel krijg dat het wordt uitgelegd als “falen” van het talent. Niets is minder waar en ik wil het juist omdraaien: ze kunnen allemaal bovengemiddeld voetballen anders waren ze niet in onze opleiding gekomen, maar er zijn er nog net een aantal beter.
Mijn rol in deze moet niet worden onderschat, maar ook niet worden overschat. Ik bewaak het proces en heb natuurlijk ook de jongens zien spelen en geef mijn oordeel, verder is het een beslissing die we gezamenlijk nemen. De trainers werken dagelijks met de talenten en hun inbreng moet op de juist waarde worden meegenomen. Verder probeer ik bij iedere trainer aan te schuiven bij diverse gesprekken om te zien hoe dit wordt besproken en met mijn ervaringen de trainers weer verder op weg te helpen. Ondanks onze zorgvuldigheid zullen we te maken blijven houden met teleurstellingen, frustraties en boze ouders en ook hier gaan we serieus mee om, we willen ons voortdurend verbeteren.