Wekelijks delen vier bekende Deventenaren met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Robert Heukels, Gerard Somer, Erdal Ascipinar en Jan-Willem van Dop wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Vandaag dus de beurt aan Robert Heukels…
Boyd, tijdloze held
Op zondag 2 mei van dit jaar scoorde Boyd Lucassen de 5-1 tegen Helmond Sport. Het was een memorabel moment. Honderd jaar Vetkampstraat, het retro shirt, de wijze waarop de speler zijn eerste goal voor Go Ahead vierde: als een kind zo blij, met gebalde vuisten. Zijn lach overgoten met oprechte trots. De tijd stond stil. Boyd Lucassen, de enige voetballer die zo weggelopen leek uit het elftal van toen, scoorde in het elftal van nu; een hallucinerend beeld.
In de maakbare wereld van het voetbal, is het huidige Go Ahead al een tijdje een sieraad van tijdloosheid. Go Ahead is een stukje Polygoonjournaal in het tijdperk van instagram en Facebook. De spelers hebben kapsels die in de jaren zestig niet misstaan hadden, ze bewegen zich door het leven met een verfrissende vriendelijkheid, maar op het veld knokken ze zich onvermoeibaar en onverzettelijk een weg naar boven. Gedragen door zelfkennis en ambitie maken ze zich met de week geliefder in voetbalminnend Nederland.
De meest opzienbarende van het hele stel is de pas 23-jarige Boyd Lucassen. Zijn loopbaan is niet geplaveid, eerder een bumpy road. Altijd de twijfel: is ie goed genoeg, redt ie het wel? Bij Vitesse lag hij als jeugdspeler jarenlang op een weegschaal. Het ding schommelde voortdurend heen en weer, totdat Go Ahead langs kwam en hem wegplukte. Wie weet konden ze iets met deze lichtgewicht, deze kleine Popeye vol grinta.
Ik zal niet bijdehand doen, ik zag het niet. Als Boyd wel eens inviel of meedeed, dacht ik heel lang: oké, prima, het kan, blijkbaar hebben we niet beter. Totdat ik tot een bizarre ontdekking kwam. Boyd zat in ieder shot, in iedere scène, rechtsachter, linksvoor, midden-midden, waar dook hij niet op? Hoeveel Boyds stopte Kees van Wonderen in zijn elftal? En hoe vaak kon Boyd de boel in zijn eentje redden?
Dat was wat hij deed. Ieder foutje van een ander? Daar schoot Boyd als een duveltje uit een doosje te hulp. Bal afpakken, rennen, inleveren, en weer verder rennen, de ruimtes benutten. Nee, nooit een schaar, nimmer een hoogstandje, maar wel lichtvoetig als het moest en heel stevig als de wedstrijd er om vroeg. Als hij dan weer eens zich met ziel en zaligheid tegen een veel grotere en sterkere tegenstander aanwierp en de scheidsrechter hem affloot, zette hij grote ogen op. Zijn mimiek onbetaalbaar; het onrecht dat hem aangedaan werd, was te groot.
Ik begon voor hem te vallen en me met terugwerkende kracht te schamen. Hoe vaak had ik het wel niet gedacht: als we een goede back halen en een goede middenvelder, gaat Boyd vast weer naar de bank. In de ideale elf zag ik hem nooit. Ik zag het fout. Boyd bleek het onmisbare cement tussen de stenen, zonder hem verbleekten de sterkhouders, zonder hem miste Kowet net dat beetje hart en ziel dat het nodig had. En verdomd, ging hij nou ook steeds beter spelen? Duels meer en meer winnen, slimmer lopen, sneller passen, nog meer waarde, nog meer klasse en altijd fit. Op een gegeven moment begreep ik waarom Kees van Wonderen er iedere week maar tien hoefde in te vullen. Die ene stond al vast. Boyd? Basis. Tuurlijk.
En toen werd het zaterdag 27 november en misten we vele spelers. Boyd uiteraard niet, Boyd is er altijd en dus schoot Boyd ons naar de zege in Tilburg. Boyd was voor het eerst van zijn voetballeven de man. De schaduw verlaten, de spotlight op die kleine uit Kilder, piepklein dorpje nabij Doetinchem. Hij moest vertellen hoe hij dat nou toch flikte. En met een grijns deed hij dat; bescheiden, ingetogen, nuchter.
Op zulke momenten deugt het voetballeven. Boyd is een soldaat, zeiden ze, en dat betekent: de man die er staat voor het team. Geboren in een gezin waar kneiterhard werken de norm is, had Boyd als oudste van drie kinderen (een zusje, een broertje) al snel oog voor de kracht van het collectief. Gezin, familie, voetbalelftal, je doet het samen, met elkaar, voor elkaar. Alle klussen die op je pad komen, pak je aan. Ze supporten hem, hij bewondert de anderen. Met liefde in zijn stem: ‘Mijn moeder is bloemist, maakt de mooiste boeketten. En mijn vader is timmerman, die kan van niks iets maken.’ Vorig seizoen nog werkte Boyd ’s avonds bij om centjes te verdienen, als fitnesstrainer in zijn eigen dorp. ‘Wij van Lucassen nemen alles aan.’
En zo is hij ook als voetballer. Als er iets is waar hij aan kan werken? Boyd duikt de gym in, oefent zijn trap, let op zijn voeding, dag en nacht prof. Ontspannen vindt ie maar moeilijk, rust is er alleen als ie lekker op zijn bootje op het water zit, vissen met zijn broertje of zwager, dat is fijn. Soms leest ie wat voetbalboeken, of zit ie te sparren met Bas Kuipers, zijn maatje, over het leven als voetballer. Hoe kan het beter? Hoe haal je het maximale eruit? Later –als ie uit gevoetbald is- wil Boyd iets betekenen voor de wereld, wil hij belangrijk werk doen, hij denkt aan een arrestatieteam of de speciale eenheden, zoiets zou hem passen, als hij maar iets goeds kan doen voor de maatschappij, misschien wordt hij ook wel fysiotherapeut, dan kun je mensen ook bijzonder goed helpen. Hij komt uit een sociaal nest, daar is hij trots op, de Lucassens zijn mensen met respect. ‘Ik zou mijn laatste brood nog weggeven aan een ander.’
Dat doen soldaten. Dat doen tijdloze helden. Maar Boyd is op weg naar meer strepen op zijn pak. Soldaat, ja zo begon hij, maar inmiddels is hij minimaal sergeant of kapitein en wie weet hoe hij nog kan groeien in zijn rol. Luitenant of majoor in dienst van roodgeel, waarom niet. In de wereld vol opportunisme en gekte, vol onrust en altijd de blik op ‘waar kan ik het nog beter krijgen’ tekent Boyd misschien wel voor de status van tijdloze clubheld. Een leven lang Eagle, waarom niet? Qua type club? Goh, nou! Boyd zou niks anders willen. En zo zou het toch kunnen zijn, je weet het niet, dat hij er altijd al is geweest en altijd zal blijven. In 1902 al, zeker in 2021 en straks misschien ook weer in 2100. De tijd vliegt en Boyd vliegt, de foto’s van toen moeten nog maar eens goed bekeken worden. Ik vermoed dat hij honderd jaar geleden er al was en wie weet is hij ook de voetballer die misschien wel nooit meer weggaat…
Foto’s: Henny Meyerink